Als werkgever ben je verplicht om vakantiedagen aan je werknemers te geven. Dit is vastgelegd in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De hoeveelheid vakantiedagen hangt af van het aantal uren dat een werknemer per week werkt. Een werknemer heeft recht op minimaal vier keer het aantal gewerkte uren per week.
Voorbeeld: iemand die 40 uur per week werkt, heeft recht op 160 vakantie-uren (vier weken).
Dit zijn de wettelijke vakantie-uren. Alles daarboven zijn bovenwettelijke vakantie-uren.
Wettelijke vakantiedagen mag een werknemer meenemen naar het volgende kalenderjaar. Deze vervallen na 6 maanden, dus op 1 juli, tenzij:
anders is afgesproken in de arbeidsovereenkomst of cao, of
de werknemer de dagen niet kon opnemen, bijvoorbeeld door ziekte.
Wettelijke vakantiedagen kunnen niet worden uitbetaald, behalve bij het einde van het dienstverband.
Bovenwettelijke vakantiedagen zijn extra dagen die je als werkgever kunt geven.
Voorbeeld:
Bij 40 uur per week en 180 vakantie-uren zijn er 20 bovenwettelijke uren. Deze vervallen pas na 5 jaar en mogen wél worden uitbetaald.
Als werkgever moet je je werknemers (op tijd) informeren over het vervallen van vakantiedagen. Doe je dit niet of niet goed, dan vervallen de dagen niet automatisch per 1 juli.
Werknemers moeten vakantiedagen schriftelijk aanvragen. Jij kunt dit accepteren of weigeren.
Naast vakantiedagen ben je verplicht vakantiegeld te betalen.
In sommige gevallen mag je verplichte vrije dagen instellen.
Wordt een werknemer ziek tijdens vakantie, dan gelden daar aparte regels voor.
Klik op de links hieronder voor meer informatie over deze onderwerpen: